Het komt nogal eens voor dat het verschil tussen doen en laten groot is. Logisch, want de meeste mensen zijn gedreven tot fanatiek en barsten bijna uit elkaar van de energie (zie Rutger Bregmans De meeste mensen deugen). Slechts weinigen zijn lui en gemakzuchtig.
Een mooie plek om dit gedragsfenomeen te observeren is in de sauna. Laten we wel wezen: dit is de plek bij uitstek waar je zou moeten kunnen relaxen. Niets doen is hier een verplichting. Ont-moeten staat voorop.
Maar, zoals vaker, niets is wat het lijkt. Zeker als op een relaxt saunadagje de elementen nadrukkelijk meespelen. Als het ijzig koud is en de watertemperatuur net boven het vriespunt.
Een gezonde saunagang – no offense – valt of staat met je lichaam goed laten afkoelen na de intense hitte van 80 à 95 graden, waarbij het zweet tappelings van je lichaam stroomt. Voor menigeen is een ijskoud dompelbad een beproeving, laat staan buitenwater waar de zwanen en eenden rustig ronddobberen.
Die dag is de buitentemperatuur 5 graden. Het waait nauwelijks, dat is lekker. Weinig saunagangers durven het dompelbad aan, veel minder het open water.
Ik doe het wel. Ik doe het altijd. Mijn motto, onder andere hierin, dank ik aan Yoda – de wijze uit Star Wars: Do or do not. There is no try.
Proberen is twijfelen over slagen of falen. Het is net niet de juiste intentie. Het klinkt ‘halfzacht’ en is gericht op meedoen, niet uit de intrinsieke gemotiveerdheid om alles wat erin zit eruit te halen.
Het zit (nog) niet in de mindset van probeermensen om te gaan voor doen. Soms is niet doen nu eenmaal comfortabel en gemakkelijker – zeker als het koud en nat is.
Probeersels zijn bewegingen die niet krachtig genoeg zijn, waarvan de uitslag even slap als onzeker is. Alsof je een kop koffie zet maar als resultaat toch een kop thee aanvaardt.
Doe of doe niet; proberen bestaat niet.